Sprookje

Deel 2

Om te leren bakken ging het meisje bij verschillende bakkers in de leer.
Met de eerste bakker van twee meter had ze niet meer gemeen dat de interesse voor desembrood. De rest van de nacht werd opgevuld met straffe mannen verhalen en commentaar over het opbollen van het brood. Bij de 2de bakker waren het koude maar aangenamen nachten.
In derde Franse bakkerij bakte er twee knullen en twee mannen zich de armen van het lijf. De bakkers waren hard en er vielen woorden tussen het meisje en de bakkers.
Met een kwaad hoofd bleef ze elke week trouw gaan.
De zomer bracht bevrijding van de Franse bakkerij en zicht op een betaalde baan.
Ze werd een overdag-bakker, van de vroege ochtend tot de avond bakte ze chocolaframbozen, bananen, rabarbertaarten. Gelukkig waren de er soms te weinig appels zodat ze op pad werd gestuurd voor andere appels. Na een korte, intense tijd werd ze door reden die verdoezelt werden onder ontwijking. Werd ze met een gevulde envelop de weide wereld ingestuurd.
Op reis leerde het meisje een Zweedse vrouw kennen die taarten bakte voor een klein café. Waar ze niet van at omdat haar overtuigen van het niet eten van zuivel sterker was. Het was een stille, hardwerkende vrouw die wist waar ze het over had.
Tijdens het bakken praten het meisje en de Zweedse vrouw over deze overtuiging.
En hoe de ´kracht´ van het ei om te zetten in een plantaardige versie.