Het stormt, het stormt.
Al fietsend werd ik nat.
Het waaide de dag uit mijn hoofd
De regen spoelende aangewaaide stof van mijn schouders.
Het zetten mijn schoenen blank.
Met natte koude voeten, trapte ik glimlachend door
Mezelf belovend op schone sokken en een kop warme rijst-gember-melk.